Drie vrouwen zijn op de camping in de kantine geweest.
Ze zijn goed in de wind en lopen gearmd terug naar de caravan.
Onderweg struikelen ze bijna over een stomdronken kerel die op de grond ligt.
Zegt de eerste vrouw: 'Nou, dat is mijn Jan niet, want dat zie ik aan z'n oren.'
'Zegt de tweede vrouw: 'Nou, dat is mijn Piet niet, want dat zie ik aan z'n neus.'
De derde vrouw maakt de gulp van de man open en zegt:
'Nou, 't is ook niemand van de camping.'
(lachen)
SIMBA
Ze zijn goed in de wind en lopen gearmd terug naar de caravan.
Onderweg struikelen ze bijna over een stomdronken kerel die op de grond ligt.
Zegt de eerste vrouw: 'Nou, dat is mijn Jan niet, want dat zie ik aan z'n oren.'
'Zegt de tweede vrouw: 'Nou, dat is mijn Piet niet, want dat zie ik aan z'n neus.'
De derde vrouw maakt de gulp van de man open en zegt:
'Nou, 't is ook niemand van de camping.'
(lachen)
SIMBA