Een jongetje is met zijn ouders op vakantie in Rome, alwaar ze de Paus willen zien in het Vaticaan. Het jongetje wil graag de Paus gedag zeggen en om extra op te vallen trekt hij, als Ajax-supporter, zijn Ajax-shirtje aan.
Die middag staan ze tussen vele mensen op het plein waar de Paus voorbij komt rijden in zijn Pausmobiel. Hoopvol wacht het jongetje op de Paus, maar deze rijdt gewoon voorbij en stopt even verderop bij een ander jongetje met een Feyenoord-shirtje aan. Hij buigt voorover en praat even met hem.
In tranen keert het jongetje met zijn ouders terug naar hun hotel, en ze besluiten om dan ook maar een Feyenoord-shirtje te kopen. Het doet wel zeer, maar je moet er wat voor over hebben...
De dag erna staan ze weer op het plein te wachten op de Paus in zijn autootje. En ja hoor, deze keer ziet de oude geestelijke hem staan met zijn nieuwe Feyenoord-shirtje. Hij stopt en buigt zich voorover. Vol verwachting komt het glunderende jongetje wat naar voren.
Zegt de Paus: "Had ik gisteren niet tegen je gezegd dat je moest oprotten!"
Die middag staan ze tussen vele mensen op het plein waar de Paus voorbij komt rijden in zijn Pausmobiel. Hoopvol wacht het jongetje op de Paus, maar deze rijdt gewoon voorbij en stopt even verderop bij een ander jongetje met een Feyenoord-shirtje aan. Hij buigt voorover en praat even met hem.
In tranen keert het jongetje met zijn ouders terug naar hun hotel, en ze besluiten om dan ook maar een Feyenoord-shirtje te kopen. Het doet wel zeer, maar je moet er wat voor over hebben...
De dag erna staan ze weer op het plein te wachten op de Paus in zijn autootje. En ja hoor, deze keer ziet de oude geestelijke hem staan met zijn nieuwe Feyenoord-shirtje. Hij stopt en buigt zich voorover. Vol verwachting komt het glunderende jongetje wat naar voren.
Zegt de Paus: "Had ik gisteren niet tegen je gezegd dat je moest oprotten!"